Vroegtijdige opzegging samenwerking
Het komt in de contractpraktijk regelmatig voor dat een partij vroegtijdig van een commerciële samenwerking met een andere partij af wil. Er wordt dan een contract uit de la getrokken waar partijen vaak na het ondertekenen nauwelijks meer naar gekeken hebben en de bedrijfsjurist of advocaat krijgt de opdracht om daar een loophole in te vinden. Als eerste kijk je dan natuurlijk naar de opzegregeling die in het contract staat. Met een beetje pech ontdek je een lange opzegtermijn, of is het contract zelfs nét met een jaar of langer verlengd zonder dat er een tussentijdse opzegmogelijkheid is. Hoe kom je dan zonder kleerscheuren toch van het contract af?
Vergoeding van ‘positief contractsbelang’
Bij vroegtijdige – en daardoor onrechtmatige – opzegging ben je verplicht de schade die de andere partij door die opzegging lijdt te vergoeden. Die schade kan bestaan uit het ‘positief contractsbelang’, het bedrag dat de andere partij aan het contract had kunnen verdienen als het contract voor de resterende termijn deugdelijk was uitgevoerd. Vaak is vroegtijdige opzegging hierdoor niet aantrekkelijk. Er kan bijvoorbeeld weliswaar een goedkopere leverancier klaarstaan, maar de besparing die het overstappen naar die leverancier zou opleveren kan teniet worden gedaan door de schadevergoeding die verschuldigd is door het vroegtijdig opzeggen.
Uitholling in plaats van opzegging van het contract
Na het bekijken van de opzegregeling is de volgende stap daarom vaak om te kijken of er in het contract iets staat over een verplichte minimumafname. Soms biedt het contract de vrijheid om het volume zodanig aan te passen dat opzeggen van het contract eigenlijk niet eens nodig is. Het contract wordt dan weliswaar uitgediend, maar naarmate het volume verder wordt verlaagd verandert het in een lege huls. Ook het doorvoeren van prijsverhogingen kan een dergelijk effect opleveren. Maar hoever mag je hierbij gaan?
Inzet van contractuele bevoegdheid leidt tot stilleggen handel
In een recente rechtszaak waarbij Griffiths Advocaten betrokken was wilde een Poolse groothandel in kinderspeelgoed de samenwerking beëindigen met haar Nederlandse verkoop- en fulfilmentpartner. Het contract gold nog 10 maanden, maar de groothandel wilde er zo snel mogelijk van af. Volgens het contract was de groothandel bevoegd om de hoogte van de prijzen te bepalen. Om de handel stil te leggen voerde de groothandel exorbitante prijsverhogingen door. Zo werd de prijs van een puzzelmat verhoogd van € 14,99 naar € 114,99, terwijl hetzelfde product op Amazon door de groothandel voor € 24,99 werd aangeboden. Ook werden allerlei producten die bij de fulfilment partner op voorraad lagen door de groothandel op ‘gereserveerd’ gezet, waardoor deze niet verkocht konden worden. De verkopen stortten in, en dat was precies de bedoeling. De groothandel vond dat zij in haar recht stond, omdat zij eenvoudigweg gebruik maakte van haar bevoegdheden.
Misbruik van bevoegdheid
De rechter maakte hier korte metten mee. De groothandel ging te ver. Weliswaar was de groothandel contractueel bevoegd om prijsverhogingen door te voeren, maar zij mocht die bevoegdheid niet gebruiken met het doel om de andere partij schade toe te brengen. Naar het oordeel van de rechter had de groothandel haar bevoegdheid misbruikt, omdat zij die had ingezet om de verkoop bewust te frustreren. Ook het reserveren van de voorraden was alleen maar gedaan om de handel stil te leggen en haar Nederlandse verkooppartner te benadelen.
Het gevolg? De Poolse groothandel werd veroordeeld tot betaling van schadevergoeding aan de Nederlandse verkooppartner, ter hoogte van (alsnog!) het positief contractsbelang. De hoogte daarvan werd vastgesteld door de gemiddelde maandelijkse service fee over de resterende contractduur te berekenen.
Afkoopsom
In dit geval kwam de groothandel dus niet zonder kleerscheuren van het contract af. Wat had zij anders kunnen doen? De eenvoudigste route was om de opzegtermijn in acht te nemen en het contract te goeder trouw uit te voeren tot het moment dat het rechtsgeldig beëindigd kon worden. Er kunnen allerlei redenen zijn waardoor die route in de praktijk niet wenselijk is. In dat geval is het meestal het beste om in onderling overleg tot een afkoop van de resterende contractduur te komen.
Heeft u vragen over het (vroegtijdig) beëindigen van een samenwerking of de gevolgen daarvan? Neem dan contact op met een van onze advocaten: Marije van der Jagt
(vanderjagt@griffithsadvocaten.nl), Martijn Uijen (uijen@griffithsadvocaten.nl) of Luke Walker (walker@griffithsadvocaten.nl).